Spraak- en taalontwikkelingsstoornis

De spraak- en taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon. Bij sommige kinderen is die ontwikkeling vertraagd of afwijkend. De moeilijkheden kunnen zich voordoen op gebied van klanken, woordenschat, maar ook binnen zinsbouw, verhaalopbouw en taalgebruik.

Bij een taalontwikkelingsstoornis hebben kinderen moeite met het verwerven van taal en leren ze de regels van de taal niet automatisch aan.

Zegt je kind op 1,5-jarige leeftijd slechts enkele woorden? Vormt je kind van 2,5 jaar nog geen tweewoordzinnen? Heeft je kind het moeilijk om taal te begrijpen of opdrachten correct uit te voeren? Kan een 5-jarige nog geen goede zinnen vormen? In die gevallen is er mogelijk sprake van een vertraagde taalontwikkeling of zelfs een taalontwikkelingsstoornis.

Bij een spraakstoornis hebben kinderen moeite met de uitspraak en worden spraakklanken, klankcombinaties of woorden niet of verkeerd uitgesproken. De oorzaak kan van articulatorische en/of fonologische aard zijn. Het onderscheid tussen beide is niet altijd duidelijk, maar wel essentieel voor de logopedische behandeling. Het is normaal dat kinderen op jonge leeftijd klanken onvolledig of foutief uitspreken, maar vanaf 4 jaar spreken ze bij een normale spraakontwikkeling meestal wel verstaanbaar.

Een vertraagde of afwijkende spraakontwikkeling gaat vaak samen met een vertraagde taalontwikkeling, 

Leerstoornis

We spreken van leerstoornissen bij ernstige en hardnekkige moeilijkheden met lezen (dyslexie), spellen (dysorthografie ) en/of rekenen (dyscalculie) waarvan de oorzaak niet in de omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking ligt.

Leerstoornissen komen vaak geïsoleerd voor, maar kunnen ook het gevolg zijn van een taalstoornis.

In Vlaanderen moet tegelijkertijd aan drie beschrijvende criteria voldaan zijn om een diagnose leerstoornis te stellen:

  • ernstcriterium: er moet een ernstige achterstand zijn op het vlak van lezen en/of spellen op een voor Vlaanderen gevalideerde lees-, spelling en/of rekentest.
  • (mild) exclusiecriterium: de achterstand mag niet volledig te verklaren zijn door andere oorzaken zoals de omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.
  • didactische resistentie: de ernstige achterstand blijft ook na zes maanden intensieve en specifieke begeleiding op maat bestaan. 

Stotteren

Stotteren is meer dan moeilijk uit je woorden komen. Het is te ingewikkeld om in een paar zinnen uit te leggen.

Stotteren is spraak die wordt gekenmerkt door een verzameling van hoorbare, soms zichtbare en vaak ook verborgen symptomen, die van persoon tot persoon en van situatie tot situatie kunnen verschillen:

  • hoorbare symptomen: herhalingen, verlengingen en blokkades
  • zichtbare symptomen: spanning, meebewegingen in het gezicht of van ledematen, aan spraak gekoppelde tics...
  • verborgen symptomen: spreekangst, stotterangst, vermijden van spreeksituaties (sociale angst) of van (moeilijke) woorden, minderwaardigheidsgevoel, schaamte, depressies. 

In stottertherapie leer je eerst hoe jouw stotteren in elkaar zit, hoe het klinkt en hoe het eruit ziet. Vervolgens leer je technieken gebruiken om het spreken te vergemakkelijken en train je je gedachten om positiever over je spreken/stotteren te denken.

OMFT

Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een specialisatie binnen de logopedie die tot doel heeft om een verstoord evenwicht in de functie en het gebruik van de mondspieren te herstellen.

Afwijkende mondgewoonten kunnen het evenwicht tussen die spieren onderling verstoren. Denk aan een lage tongpositie in rust, foutieve slikgewoonten, tongpersen, mondademen, duimen, vingerzuigen, lispelen of slissen.

Een verstoring in de functie van de mondspieren heeft invloed op:

  • spraak (articulatie)
  • ademhaling, luchtwegen en reukvermogen
  • stand van het gebit: open beet, overbeet, onderbeet, kruisbeet
  • ontwikkeling van de kaken en groei van het gezicht
  • vorming van het gehemelte: verhoogd en versmald
  • slaapkwaliteit (snurken, slaapapneu)

Tijdens het vooronderzoek en in de loop van de OMFT voer ik objectieve spiermetingen uit, maak ik foto's van het gebit en ga ik het slikpatroon na met de Payne-techniek.

OMFT is een gestructureerde oefentherapie om verzwakte spieren te versterken, te sterke spieren af te zwakken en correcte mondgewoonten aan te leren: goede tongpositie en mondsluiting in rust, correcte slikbeweging en articulatie. Vaak wordt gebruikt gemaakt van een Myosaom de tongpositie in rust te verbeteren en te generaliseren.

OMFT zorgt voor een verbeterde functie, maar de vorm volgt meestal: de kaakafwijkingen herstellen zich, de tanden groeien weer normaal en in verhouding met elkaar, het verhemelte en de bovenkaak verbreden zich, de occlusie verbetert. Waar nodig, wordt de vorm verder opgevolgd en verbeterd door tandartsen en orthodontisten.

Verworven stoornis

Een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is een hersenletsel ten gevolge van een beroerte, een ongeval, een zuurstofgebrek, een infectie, een hersentumor. Hoe erg de gevolgen zijn hangt samen met de aard, de omvang en de plaats van het letsel.

Afasie is een taalstoornis die het gevolg is van een NAH en die het dagelijkse communiceren en functioneren kan belemmeren. Hierbij kunnen de symptomen en de ernst per persoon sterk variëren. Mensen met afasie kunnen problemen hebben met

  • begrijpen
  • spreken
  • lezen
  • schrijven

Spraakapraxie is een probleem met het doelbewust uitspreken van klanken en woorden. Ook hierbij kunnen de symptomen en de ernst per persoon sterk variëren. Vaak is er sprake van

  • verminderende vloeiendheid doordat er bijvoorbeeld veel haperingen zijn
  • minder melodieuze spraak
  • slechte verstaanbaarheid